Rasbeschrijving

Korte geschiedenis:

De oorsprong van de Bolognezer wordt vaak verward met die van de Maltezer, omdat zijn voorouders dezelfde kleine hondjes zijn die genoemd worden in de teksten van Aristoteles (384 – 322 voor Christus) onder de naam van ‘canes melitenses’.

Misschien mede omdat het ras al zo oud is, komt de Bolognezer in de geschiedenis vaak terug als geschenk aan de rijkste en machtigste uit die tijd. Cosimo de Medici (1389 – 1464) bracht er maar liefs acht mee naar Brussel als geschenk aan de adel daar. Philipe II, koning van Spanje gedurende 1556 tot 1598 kreeg twee Bolognezers als geschenk van de Hertog van Este. Als dank hiervoor schreef hij hem: “deze twee kleine hondjes zijn het meest koninklijke geschenk dat iemand aan een heerser kan geven”. Ook worden Bolognezers afgebeeld op verschillende schilderijen van grootmeesters uit die tijd.

Karakter:

De Bolognezer is een hondje uit de Bichon-groep. Het is intelligent en trouw aan zijn gezin en is vrolijk, speels en soms waakzaam. Hij gaat goed om met andere huisdieren en met kinderen en is erg aanhankelijk. Hij stelt erg veel aandacht op prijs, en hoewel er gezegd wordt dat ze nog wel eens moeilijk alleen kunnen blijven, ervaren wij dit absoluut niet zo. Ten opzichte van vreemden kunnen Bolognezers een afwachtende houding aannemen.

De opvoeding verloopt over het algemeen probleemloos.  Het zijn honden die gemakkelijk leren, gehoorzaam zijn, en daarnaast graag iets voor de baas doen. Zelfs flyball en behendigheid vormen geen obstakel voor dit prachtige hondje.

Rasstandaard:  

BOLOGNEZER

VERTALING: Mrs. Peggy Davis. Herzien door Renée Sporre-Willes. Officiële taal  (EN)

    Nederlandse vertaling mw. P. Runderkamp

ORIGINE: Italië 

DATUM VAN PULBICATIE VAN DE ORIGINEEL GELDIGE STANDAARD: 13-11-2015

GEBRUIK: Gezelschapshond 

FCI CLASSIFICATIE: Groep 9    Gezelschapshonden en Toys

                                    Sectie 1    Bichons en aanverwante rassen

                                                     Zonder werkproef

KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING:

Zijn origine wordt verward met die van de Maltezer, omdat zijn verre verwanten de zelfde zijn als de kleine honden genoemd in Latijn door Aristoteles (384-322 BC) onder de benaming “canes melitenses”. Al bekend in het Romeinse tijdperk, verscheen de Bolognezer het meest speciaal als zeer gewaardeerde cadeaus die gedurende het gehele tijdperk door de machtigen van die wereld gedaan werden. Cosimo de Medici (1389-1464) bracht er niet minder dan 8 naar Brussel als cadeau als evenzo vele Belgische notabelen. Philipe II, koning van Spanje van 1556 tot 1598, nadat hij er 2 ontvangen heeft als cadeau van de Duke d’Este, dankt de gever schriftelijk zeggend “ dat deze 2 kleine hondjes de meest Koninklijke cadeaus zijn die iemand een keizer kan geven.” Bolognezers zijn vertegenwoordigd op schilderijen van Titian, van Pieter Breughel genaamde Le Vieux en Goya.

ALGEMEEN VOORKOMEN:

Klein formaat, stevig en compact, bedekt met een puur witte vacht, lang en fluffy (pluizig). 

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:

Vierkant gebouwd, de lengte van het lichaam gelijk aan de schofthoogte. De Lengte van het hoofd bereikt 1/3 van de schofthoogte.  Borstdiepte is bijna de helft van de schofthoogte.

GEDRAG/TEMPERAMENT:

Zeer sereen, in het algemeen niet erg actief. Ondernemend, maar kalm , zeer gehecht aan zijn baas en zijn gevolg. 

HOOFD:

Van gemiddelde lengte, 1/3 van de schofthoogte bereikend. De breedte, gemeten ter hoogte van de jukbeenboog is gelijk aan de lengte.

SCHEDELGEDEELTE:

Schedel: Licht eivormig van vorm in de richting van de lengteas en tamelijk vlak in het bovenste gedeelte, heeft tamelijk bolle zijden; het vooruitsteken van de voorhoofdsbeenderen is goed ontwikkeld. De lengte assen van de schedel en voorsnuit zijn parallel; de voorhoofdsgroeve is slechts licht geaccentueerd en de achterhoofdsknobbel is slechts licht merkbaar. De lengte van de schedel is iets meer dan dat van de voorsnuit:

Stop: Tamelijk geaccentueerd.

GEZICHTSGEDEELTE:

Neus: Op de zelfde lijn als de toplijn van de voorsnuit; gezien in profiel, is de voorzijde loodrecht. Groot en moet zwart zijn.

Voorsnuit: De lengte is gelijk aan 2/5 van de lengte van het hoofd; de toplijn van de voorsnuit is recht en de zijkanten van de voorsnuit zijn parallel, zodat het voorste gedeelte van de voorsnuit bijna vierkant is. Het gedeelte onder de ogen is goed gebeiteld.

Lippen: De bovenlippen zijn nauwelijks in de diepte ontwikkeld, ze bedekken niet de onderlippen, en de onderkant van de voorsnuit wordt gevormd door de onderkaak.

Kaken / Gebit: Kaken normaal ontwikkeld, de bogen van de boven en onderkant perfect passend. Tanden wit, recht staand, met sterk en volledig gebit. Schaargebit; tanggebit toegestaan.

Ogen: Bijna frontaal geplaatst; maat iets groter dan normaal. Ooglid opening is rond; de oogbal mag niet prominent zijn; het wit van het oog is niet zichtbaar. De randen van de oogleden moeten zwart zijn, en de iris donker oker van kleur.

Oren: Hoog aan gezet, ze zijn lang en hangend, maar tamelijk stijf aan de basis, zo dat het bovenste deel van het uitwendige oor vrijstaand is van de schedel, zo de indruk gevend dat het hoofd groter is dan het in werkelijkheid is.

HALS:

Zonder keelhuid; de lengte is gelijk aan de lengte van het hoofd.

LICHAAM:

De hond is vierkant van constructie, de lengte van het lichaam, gemeten van het boeggewricht tot de zitbeen knobbel is gelijk aan de schofthoogte.

Toplijn: Het rechte profiel van de rug, en dat van de lendenen, licht convex, gaat harmonisch over in de lijn van de croupe

Schoft: Slechts licht uitkomend boven de toplijn. Top van schouderbladen goed uiteen.

Rug: Recht.

Lendenen: Kort, sterk, licht convex.

Croupe: Zeer breed en slechts licht hellend.

Borst: Ruim, reikend tot aan de ellebogen, met goed gewelfde ribben, de diepte reikt bijna tot aan de helft van de schofthoogte. De punt van het borstbeen is slechts licht prominent.

Onderbelijning en buik: Volgt het profiel van het borstbeen, dan licht omhoog gaand richting de buik.

STAART:

Aangezet in het verlengde van de croupe, gekruld gebogen over de rug gedragen.

LEDEMATEN:

VOORHAND:

Algemeen Voorkomen: Voorhand is perfect recht en parallel ten opzichte van de middenlijn van het lichaam.

Schouders: De lengte van de schouderbladen is gelijk aan ¼ van de schofthoogte; in verhouding tot het horizontaal, liggen ze schuin en dicht bij het verticaal ten opzichte van de middenlijn van het lichaam.

Opperarm: Goed aangesloten tegen het lichaam, bijna van gelijke lengte als het schouderblad, maar minder schuin liggend.

Ellebogen: Ze liggen op een parallel vlak ten opzicht van de middenlijn van het lichaam.

Onderarm: De lengte is gelijk aan dat van de opperarm; in een perfect verticale lijn lopend.

Middenvoet gewricht en Middenvoet: Van voren gezien, vervolgen ze de verticale lijn van de onderarm. In profiel gezien, loopt het een klein beetje schuin.

Voorvoeten: Ovaal van vorm, met donkere dikke voetzolen en zeer harde zwarte nagels.

ACHTERHAND:

Algemeen Voorkomen: Van achteren gezien moeten de achterbenen vanaf de zitbeenknobbel in een perfecte verticale lijn tot de grond lopen – ze zijn parallel aan elkaar.

1e Dij: De lengte is gelijk aan 1/3 van de schofthoogte. Ze lopen schuin van boven naar beneden en terug en perfect parallel met de middenlijn van het lichaam.

Knie: Sterk, matig gehoekt.

2e Dij: Is langer dan de 1ste dij.

Spronggewricht:

De hoek tussen scheenbeen en hak is vrij open. Is matig gehoekt.

Middenvoet: De afstand van de punt van de hak tot de grond is iets minder dan 1/3 van de schofthoogte.

Achtervoeten:

Hetzelfde als de voorvoeten, maar minder ovaal.

GANGWERK / BEWEGING:

Vrij, energiek, met een edele en gedistingeerde hoofdhouding.

HUID:

Goed strak en aansluitend over het gehele lichaam, de zichtbare slijmvliezen en het derde ooglid strikt zwart gepigmenteerd.

VACHT:

Haar: Lang over het gehele lichaam, van hoofd tot staart, van de toplijn tot aan de voeten. Het is korter op de voorsnuit. Vormt lange vlokken van dezelfde structuur over het gehele lichaam, een tamelijk uitstaande vacht, dus niet plat of dicht vallend, nooit franjes vormend.

Kleur: Puur wit, zeer lichte ivoor tinten zijn niet diskwalificerend.

MAAT EN GEWICHT:

Schofthoogte:            Reuen             27 – 30 cm

                                   Teven              25 – 28 cm

Gewicht:                    van 2 ½ tot 4 kg.

FOUTEN:

Iedere afwijking van de hiervoor genoemde punten moet worden beschouwd als een fout en de beoordeling van de ernst van de fout moet exact in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet en invloed heeft op de gezondheid en/of welzijn van de hond.

·         Scheel kijken

ERNSTIGE FOUTEN:

·         Geaccentueerde convergentie of divergentie van de bovenste lengte assen.

·         Convexe voorsnuit (Romeinse neus).

·         Ondervoorbijtend

·         Prognathisme, boven voorbijtend gebit als dit het uiterlijk van de voorsnuit bederft.

·         Maat bij Reuen beneden de 25 cm en boven de 33 cm en bij teven beneden de 22 cm of boven de 32 cm.

ELIMIMNERENDE FOUTEN

·         Agressief of overdreven angstig.

·         Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedrag abnormaliteiten toont zal gediskwalificeerd worden.

·         Depigmentatie van de neus.

·         Neus anders van kleur dan zwart.

·         Ondervoorbijtend – zeer overdreven  met laten zien van tanden en verkeerd gevormde snuit.

·         Tweezijdige depigmentatie van de oogleden.

·         Wall Eyed (1 donker oker oog en 1 blauw oog)

·         Staartloos.

·         Ingekorte staart natuurlijk of kunstgreep.

·         Elke andere kleur dan wit.

·         Vlekken en spikkels.

 

NB:

 

·         Reuen dienen twee normaal gelijkende volledig in het scrotum ingedaalde testikels te hebben.

·         Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met ras typische overeenstemming zouden gebruikt moeten worden voor de fok.